Economie en toerisme

We spelen onze sterke toeristische troeven onvoldoende uit.

  1. Aalst heeft een klein maar waardevol centrum dat diverse toeristische mogelijkheden biedt. Onze stad kan nog sterker inzetten op cultuurtoerisme. De aanwezigheid van water en groen vormt daarbij een troef, die we sterk willen uitspelen. We zetten in op duurzame vervoersmiddelen, zoals deelfietsen. De infrastructuur van Schotte kan een aantrekpool zijn voor actief toerisme.
  2. Sociaal toerisme maakt ook deel uit van een toeristisch beleid. Daarom zal Groen initiatieven nemen om de financiële drempels te verlagen voor de toerist met beperkte middelen en inzetten op een verbreding van het aanbod budgetvriendelijk toerisme. Nieuwe overnachtingsvormen zoals deze aangeboden op digitale platformen kunnen het bestaand aanbod aanvullen.

Een circulaire economie op mensenmaat heeft een sterke focus op regionale productie en kwetsbare werknemers

  1. ‘Klassieke’ sectoren blijven belangrijk maar de economie van de toekomst is een duurzame en circulaire economie. Het hergebruik van producten en grondstoffen moet worden gemaximaliseerd en de uitval van grondstoffen geminimaliseerd.
  2. Groen staat voor een economie en arbeidsmarkt op mensenmaat. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle partners om een economische context tot stand te brengen waarin elk individu kan groeien en zijn talenten ontwikkelen. Maar daarnaast heeft een veerkrachtige economie ook een sterke lokale component die bestaat uit het herontdekken, het herontwikkelen en het valoriseren van de eigen regionale productie.
  3. Ook de sociale economie is niet meer weg te denken uit ons economisch- en tewerkstellingsbeleid. Die vergt sterk en creatief ondernemerschap dat goed verankerd is en schokken kan opvangen voor kwetsbare en laaggeschoolde werknemers.

Een eigentijdse lokale economie kan onze kernen nieuw leven inblazen.

  1. De winkelleegstand moet eindelijk efficiënt aangepakt worden. Groen wil een halt toeroepen aan de wildgroei van nieuwe winkelpanden buiten de kern. We willen niet toegeven aan bouwpromotoren. Voor de verdere afwerking, uitbouw en ontwikkeling van bedrijventerreinen hanteren we de hoogste standaarden op het vlak van energie-efficiëntie, duurzame mobiliteit, verantwoord grondstoffengebruik, graad van tewerkstelling en samenwerking met de sociale economie.
  2. We hebben bijzondere aandacht voor de handelsstraten en de kleinhandel in de wijken. Zeker in tijden van e-commerce is het immers belangrijk in te zetten op kwaliteit in het winkelgebied. Met een doordacht pandenbeleid worden de winkel- en handelsstraten gerenoveerd. In functie van die kwaliteitsversterking bekijken we per straat hoe we starters en horecazaken kunnen bijstaan. Buurtbewoners worden betrokken bij projecten die de heropleving van oude handelsstraten stimuleren.
  3. We creëren ruimtes in de stad waar co-creatieve, kleinschalige en duurzame maakactiviteiten worden opgezet vanuit een gemeenschappelijk, eventueel coöperatief businessmodel. We integreren ‘zachte’ economische initiatieven in nieuwe stadsontwikkelingsprojecten en bewerkstelligen een link tussen die initiatieven en de omliggende buurt. Dat kan via onder meer coöperatie van buurtbewoners en bij de revitalisering van verlaten economische gronden en panden. We onderzoeken de mogelijkheid om meer coworking- en digitale werkplekken te realiseren.
  4. De middenstand en horeca bepalen mee de authenticiteit van Aalst. Ze hebben een plaats in onze stad en verdienen onze ondersteuning. Een divers en creatief aanbod is belangrijk. We waken er over dat lokale en authentieke zaken niet weggeconcurreerd worden. We stimuleren een gezond evenwicht qua schaalgrootte. De stad voert een actief beleid in het ondersteunen van de horecazaken om zich in orde te stellen met de verschillende regelgevingen en overtredingen te vermijden. We willen leegstaande handelspanden activeren door ze tijdelijk te laten invullen als presentatie- en verkoopssite voor kunstenaars en designers.

Lokale landbouw en middenstand kunnen het goede voorbeeld geven en de handen in elkaar slaan.

  1. Lokale landbouw is een manier om de band tussen voedselproducent en –consumenten te herstellen en te herwaarderen. Een meer zichtbare en kortere voedselketen met meer lokaal geteeld voedsel zorgt bovendien voor een lagere CO2-uitstoot en genereert meer respect voor de landbouwers in de regio. Landbouwgronden in eigendom van stad of OCMW kunnen ingezet worden voor duurzame voedselproductie gericht op de stedelijke afzetmarkt, zowel bij particulieren als in de horecasector, grootkeukens en de retailsector. De stad heeft op dit vlak een voorbeeldfunctie.

Concrete voorstellen ‘economie’:

  • Er wordt een taskforce opgericht die in kaart brengt welke elementen de leegstand van panden, in het bijzonder die van winkelpanden, positief kunnen beïnvloeden, alle infrastructurele noden op het vlak van veiligheid en gezondheid in jeugdlokalen in kaart brengt en een plan opmaakt om deze in een periode van 3 jaar weg te werken.
  • Groen wil experimenteerruimtes creëren waar economisch en maatschappelijk vernieuwende ideeën kunnen worden uitgetest in een afgeschermde omgeving.
  • We zoeken naar mogelijkheden om lokale ondernemers en start-ups te overtuigen om hun activiteiten op te starten in leegstaande panden die geschikt zijn als locatie voor tijdelijke invulling. De stad kan hierbij administratieve en financiële ondersteuning geven.