Groen Aalst programma deel 4: Wonen - Energie - Klimaat.
03 Oktober 2012
Wonen - energie - klimaat 1. Een trendbreuk in het woonbeleid1.1 In Aalst zoeken veel mensen goede, gezonde en betaalbare huur- en koopwoningen. De woonbehoeften zijn meer divers geworden. De prijzen voor sociale woningen en woningen op de privémarkt escaleren. De helft van de gemeenten in Vlaanderen heeft de laatste vier jaar onvoldoende inspanningen geleverd om genoeg sociale woningen te bouwen. Ze kunnen ook niet motiveren waarom ze achteroplopen.
Van alle centrumsteden scoort Aalst het slechtst. Het aanbod van kwalitatieve sociale huisvesting moet drastisch omhoog om de wachtlijsten te verminderen. Alle gemeenten moeten minimum 10% sociale woningen voorzien. Groen wil dat Aalst zijn achterstand inhaalt en 900 nieuwe sociale woningen realiseert tegen 2018. Daarvoor moeten zij nauw samenwerken met de Huisvestingsmaatschappijen en hen reële kansen geven om nieuwe projecten te realiseren. Dit kan onder meer in het kader van ons voorstel rond de Keizershalllen, het project Tragel, Pendelparking enz.
Groen wil de werking van de Woonwinkel en Vzw BEA (Beheer Energie Aalst) uitbreiden. Mensen in armoede bereiken moet een prioritaire zorg blijven, samen met de aandacht voor jonge gezinnen en aangepaste huisvesting voor senioren. Groen kiest voor wooninbreiding en -verdichting tezamen met investeringen voor voldoende openbaar groen en recreatieruimte voor iedereen.
1.2 Wij ondersteunen nieuwe vormen van samenwonen en woningdelen.
- Generatiewonen en kangoeroewonen: woonvormen waarbij verschillende generaties, niet noodzakelijk familie van elkaar, apart maar samen onder één dak wonen en elkaar helpen.
- Co-housing: elk huishouden zijn eigen wooneenheid, maar verschillende ruimtes en functies worden gedeeld, zoals eet-, was- en speelruimtes.
- Abbeyfield-woningen: dat zijn kleinschalig groepswoningen voor ouderen, waar men een evenwicht vindt tussen privé leven en leven in gemeenschap.
Deze nieuwe woonvormen worden gestimuleerd en de gemeentelijke voorschriften worden aangepast. Veel woningen in de klassieke wijken, gebouwd vanaf de jaren '50 zijn uitgeleefd en verouderd. Deze burgerwoningen en villa's lenen zich goed tot herinrichting om deze nieuwe woonconcepten mogelijk te maken.
1.3 Bij veel winkels in de stad, zie je nu op de bovenste verdieping opslagruimte of leegstand. Bij de nieuwbouw van filialen van grote winkelketens gaat dikwijls niet alleen het unieke karakter van oude winkelpanden verloren, maar ook veel woonruimte. De stad kan bij grondige verbouwingen of nieuwe winkels een aparte toegang tot wooneenheden verplichten. Wonen boven winkels is een succes in Nederland: via premies winkels aanmoedigen hun wooneenheden beschikbaar te maken voor starters, studenten, actieve senioren en alleenstaanden. Zo krijg je ook meer leven in de binnenstad 's avonds en meer sociale controle. Hetzelfde principe willen we toepassen op de winkelpanden langs de invalswegen van Aalst, zoals de Gentse en de Brusselse steenweg.
1.4 Groen wil de kwaliteit van bestaande woningen verbeteren. Via formules van ondersteuning bij prefinanciering, in afwachting van de renovatiepremies van het Vlaamse Gewest, stimuleren we huurders en eigenaars om hun woning te verbeteren. Aalst voert ook een kwaliteitsonderzoek naar het eigen sociaal woonpatrimonium.
Wij passen systematisch de Vlaamse Wooncode en het gemeentedecreet toe, van onbewoonbaarverklaring tot sociaal beheersrecht. Bij overbevolking met medeweten van de verhuurder, bij huisjesmelkerij en onbewoonbaarheid zet de stad actief stappen om de situatie zo spoedig mogelijk op te lossen en de inbreuken te laten verbaliseren.
1.5 Groen wil in Aalst de evolutie naar duurzame wijken stimuleren.
Een duurzame wijk kan je vergelijken met het Center-parcsmodel, met een aantal verbeteringen. Autoluwe wijken met parkeerhaven aan de rand. Op de autovrije straten is het veilig spelen en fietsen. In de wijk is meer dan 40 % groene ruimte. De tuinen bestaan uit een privégedeelte, waarachter het collectieve deel ligt met speelterreinen en ontmoetingsplaatsen. Woningen zijn energieneutraal of leveren energie. Ze worden gebouwd met duurzame en ecologische materialen, streven naar de norm van passiefhuizen. Er is een mix van verschillende woningtypes: appartementen, vrijstaande woningen, rijwoningen en collectieve woonvormen en sociale woningen.
In nieuwe verkavelingen wordt collectieve energievoorziening, collectieve wateropvang en zuivering verplicht.De wijk wordt een mix van jongeren, ouderen, huurders en kopers. In duurzame wijken horen ook andere functies thuis zoals kleinschalige buurtwinkels, recreatieve activiteiten en kleine kantoorgebouwen. De stad kan die ontwikkeling bevorderen via ruimtelijke uitvoeringsplannen en stedenbouwkundig reglementen. Centraal in elke duurzame wijk is er een 'zorgkruispunt' dat de wijkbevolking bedient. Hun ondersteuning kan veelvuldig zijn: maaltijden aan huis, informatie en advies inwinnen, op consultatie gaan bij deskundigen, verpleging en verzorging aan huis.
1.6 Bij alle nieuwe woonprojecten in de stad, wil Groen essentiële kwaliteiten afdwingen via stedenbouwkundige reglementen. Voldoende openbaar groen, aangename gedeelde ontmoetingsruimtes, speelruimte voor kinderen. Tegelijk moet telkens voldoende informatie en inspraak geboden worden aan de omwonenden om nieuwe projecten af te stemmen op de reëele behoeften van de bewoners. Dat geldt ook voor grote projecten zoals Tragel en Denderplein.
Nieuwe appartementsgebouwen moeten op maat zijn van dorpen en wijken. Bijkomende bouwlagen zijn mogelijk, indien deze de grenzen van een evenwichtige ruimtelijke ordening niet overschrijden. Buitenproportionele villa-appartementen ontwrichten dorpen en vernietigen de typische kenmerken. Voor verbouwing van kleine woningen kan de mogelijkheid om bijkomende bouwlaag toe te laten onderzocht worden. Stadsontwikkeling moet ook respect tonen voor het aanwezige erfgoed: de oude huizen en bomen, maar ook de historische structuur en gelaagdheid van landschappen en stadswijken. Het advies van de stedelijke Erfgoedcel en de Vereniging voor Aalsters Cultuurschoon (VVAK) telt mee.
2.Duurzame energie
Alle steden moeten werken aan energie-efficiëntie, de strijd aanbinden tegen energieverspilling. Anderzijds moeten we ook investeren in het zelf produceren van duurzame energie. Dat komt de stadskas, de energierekening van de burgers en het klimaat ten goede.
2.1 De Aalstenaars betalen heel veel voor de openbare verlichting van straten en pleinen en het energieverbruik van alle stadsgebouwen: ASZ, OCMW, CC De Werf? De stad is reeds veranderd van energieleverancier (goedkoper en groener) op aandringen van Groen Aalst. Wij dringen aan op het aankopen van 100% groene stroom, wat nog niet het geval is.
De stad moet voor haar eigen patrimonium nog enorme inspanningen leveren om energiezuinig te worden. Isolatiewaarden verhogen, hoogrendementsglas plaatsen, sensoren voor verlichting plaatsen,? Het personeel wordt ook gesensibiliseerd in verband met energiezuinig werken.
2.2 De stad organiseert en ondersteunt campagnes, om samen met bewoners in scholen, wijken, winkels en bedrijven energie-efficiënter te worden.(cfr Project Klimaatwijken van Bond Beter Leefmilieu). De vzw Beheer Energie Aalst (BEA), voert intensief campagne en betrekt het middenveld van vereningen in Aalst. Groepsaankoop groenere energie, dakisolatie, zonneboilers, hoge rendemenstketels, enz?
2.3 Op gebied van duurzame energie probeert Stad Aalst zelf zoveel mogelijk energie te produceren, ook in samenwerking met naburige gemeenten en de Intercommunale SILVA.:
- zonnepanelen op zoveel mogelijk stadsgebouwen
- via de bouw van windturbines, gecombineerd met microwindturbines
- warmtekrachtcentrales via biomassa, warmtekracht-koppeling (WKK - die stroom en warmte tegelijk opwekken).
Het kan in de Duitse stad Freiburg en in vele andere Europese steden, dus ook in Aalst. Tegelijk worden bewoners geactiveerd om met soortgelijke nieuwe groene technologieën zo veel mogelijk in eigen energieproductie te voorzien.
3. Een stedelijk klimaatplan voor Aalst
3.1 Groen wil dat Aalst een ambitieus stedelijk klimaatplan ontwikkelt. Gent, Leuven, de hele provincie Limburg, willen tegen 2030 klimaatneutraal zijn. Die beweging is wereldwijd aan de gang. Het voorbeeld van Leuven Klimaatneutrale Stad, ondersteund door de KUL, kan inspiratie bieden.
3.2 We organiseren een 'G20 voor Aalst Klimaatneutraal' met een 20-tal vertegenwoordigers uit de bedrijfswereld, sociaal-culturele organisaties, het stadsbestuur, noord-zuidbeweging, (hoge-)scholen, ziekenhuizen. Deze groep bereidt de strategische keuzes voor rond gebouwen, mobiliteit, consumptie, energie, natuur & landbouw, transitie & participatie. De duurzaamheidsambtenaren van de stad ondersteunen die G20.
3.3 We laten een Energie-nulmeting uitvoeren om te weten hoeveel CO2 Aalst vandaag uitstoot en wat de voornaamste bronnen zijn. Het resultaat in Leuven: voor 60 % zorgen gebouwen voor uitstoot van broeikasgassen. Het verkeer in en rond de stad is verantwoordelijk voor 25 %. Landbouw en industrie zijn elk verantwoordelijk voor 7 % van de uitstoot , en ook de Leuvense huishoudens produceren heel wat CO2.
Op basis van deze analyse worden acties en maatregelen uitgewerkt om de CO2-uitstoot te verminderen. Als verwarming van gebouwen en verkeer samen verantwoordelijk zijn voor meer dan 80% van de uitstoot vragen we actie bij de Aalstenaars.
We zoeken 150 klimaatambassadeurs en organiseren een Klimaatparlement om samen klimaatactieplannen op te stellen voor gezinnen, wijken, scholen, bedrijven, ? enz. Het doel is niet enkel de emissies met procentpunten terug te brengen, maar tegelijk aanzienlijke, bijkomende baten te genereren op het vlak van gezondheid, werkgelegenheid en welvaartscreatie.
3.4 De stad Aalst gaat voor zijn klimaatplannen partnerships aan met deskundigen, ideeën en campagnes van Bond Beter Leefmilieu, Transitienetwerk Vlaanderen en Terra Reversa. Aalst werkt voor zijn Klimaatplan ook samen met Etisch Vegetarisch Alternatief (EVA), want de stedelijke ecologische voetafdruk wordt mede bepaald door onze grote consumptie van dierlijke producten (vlees, melk, ?) afkomstig van de intensieve veeteelt.
3.5 Naast de overdreven vleesconsumptie is ons volledige hedendaags landbouw- en voedingsregime structureel onduurzaam. De supermarktketens bieden een groot en centraal aanbod aan vele producten en lange openingstijden, maar hebben ook tal van nadelen: vervreemding t.o.v. ons voedsel, veel transport, veel verspilling, te veel macht voor enkele multinationals, weinig inkomenszekerheid voor de producenten? Steden moeten werken aan een productie- en voedingspatroon dat duurzamer is. Dat impliceert minder vlees, meer lokale en niet serre gebonden producten, aandacht voor eerlijke handel en prijzen, minder verpakking en verspilling, enz... Die alternatieven moeten in Aalst sterk gepromoot worden o. m. via Voedselteams, Wereldwinkels, stadslandbouw, tuindelen, ?