Groen Aalst programma 2012 deel 1: Slimme Mobiliteit
30 September 2012
Slimme Mobiliteit Aalst op een keerpunt : van het huidig verkeersinfarct naar een mobielere , veiligere en gezondere toekomst met het groene alternatief.Leefkwaliteit is een topprioriteit voor Groen. Die wordt bedreigd door de blijvende toename van het gemotoriseerd privéverkeer. Duizenden Aalstenaars klagen de onleefbare straten aan, de verkeersonveiligheid. We willen een verandering die duidelijk kiest voor de 'zachte' weggebruikers, vroeger 'zwakke' weggebruikers genoemd. Eigenlijk zijn zij actieve mensen die bewust kiezen voor slimme mobiliteit, maar ze worden in Aalst geconfronteerd met het recht van de sterkste: Koning Auto. Het stadsbestuur plooit en buigt al vele jaren voor hen.
Groen wil de automobiliteit terugdringen en kiest resoluut voor de actieve weggebruikers (voetgangers en fietsers) en het openbaar vervoer om zich te verplaatsen, zowel voor woon-werk, woon-school als woon-winkel-verkeer. Aalstenaars willen zeker kiezen voor duurzame mobiliteit, op voorwaarde dat het stadsbestuur daar echt werk van maakt.
Centraal in een Groen mobiliteitsbeleid staat het STOP-principe: veilige ruimte voor Stappers, dan Trappers, vervolgens voor Openbaar vervoer en tenslotte voor mensen die Privé-vervoer verkiezen.
Alle Aalstenaars hebben recht op mobiliteit, ook wie geen auto heeft. Dat maken we mogelijk door in te zetten op duurzame mobiliteit die betaalbaar en beschikbaar is voor iedereen. Een fietsvriendelijke stad, een stad waar voetgangers zich veilig voelen, waar kinderen te voet en per fiets naar school kunnen, de auto niet meer wordt gebruikt dan nodig.
Voorstellen
1. Voetganger eerst
1.1 Alle ingrepen in straten en pleinen worden getoetst aan het STOP-principe en getest op hun kindvriendelijkheid. In zone 30 worden oversteekplaatsen ingericht die herkenbaar zijn voor blindengeleidehonden.
Bij alle wegenwerken moet de toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers en slechtzienden altijd getoetst worden.
1.2 Aalst investeert verder in autoloze en autoluwe straten en pleinen. Dat vergt visie en durf. Een voorbeeld: maak de Molenstraat en de Zwarte Zustersstraat autoluw: leveranciers mogen uiteraard nog, bewoners, specifiek bestemmingsverkeer, hulpverleners, en je mag minder-validen en oudere mensen rustig afzetten tot vlakbij de Grote Markt. De ruimte die vrijkomt door autoverkeer te beperken levert winst op voor voetpaden, terrasjes, winkeliers en openbaar groen. Samen met de Graanmarkt en de stadsdiensten in de site Pupillen wordt het een nieuwe aantrekkelijke ruimte.
1.3 Groen zorgt voor nieuwe wegen en trajecten voor voetgangers en fietsers. Oude wandel- en fietswegen herstellen en ook nieuwe creëren.
Voorbeelden:
- in de Peperstraat maken we een doorsteek voor wandelaars en fietsers van de Pupillen naar de Graanmarkt.
- Er komt een fiets- en wandelbrug over de Dender van Hofstade naar Wijngaerdveld.
- Bij het toekomstige ecopark Wijngaerdveld wordt een nieuw fietspad aangelegd, binnen die groenzone . Tegelijk wordt het jaagpad aan de Dender op Rechteroever doorgetrokken van Wijngaerdpark tot de brug in Gijzegem.
- Op linkeroever wordt het jaagpad eindelijk vlot verbonden met de site Tragel: een fiets-veilige groene Vélostrade langs de Dender van Hofstade tot aan de Zwarte Hoekbrug.
- Bij de aanleg van het nieuwe Parkbos De Kluizen maken we een wandel- en fietsverbinding van de Affligemdreef tot de Zandberg / Hof Leeuwergem.
- Bij de uitbouw van een bio-landbouwzone tussen Ledebaan en Kerrebroekstraat (waar bioboerderij De Loods komt) maken we een nieuwe fiets- en wandelweg van de Pennebaan tot Kerrebroekstraat.
1.4 Groen pleit al jaren voor kindlinten:dat zijn speciale kindvriendelijke routes die plekken waar veel kinderen komen met elkaar verbinden. Verkeersveilig, speelvriendelijk en sociaal veilig. Helaas ontbreekt het Aalst momenteel aan broodnodige speelplekken. Wij willen met inspraak van kinderen en ouders in alle wijken formele en informele speelplekken inrichten, en dat speelweefsel verbinden met veilige routes waarmee kinderen en jongeren zich onafhankelijk van de ene plek naar de andere kunnen verplaatsen.
2. Autoverkeer verminderen = files vermijden + gezondheid vrijwaren.
De autodruk in onze steden en gemeenten moet absoluut omlaag. Een Groen gemeentelijk mobiliteitsbeleid streeft dan ook naar (1) minder autokilometers en (2) een lager autobezit. Het is daarbij essentieel om zowel de mobiliteitsbehoefte te verminderen als om alternatieven voor de wagen te voorzien.
2.1 Bij het inplanten van nieuwe projecten wordt altijd nagegaan of deze afstanden verkleinen (en niet omgekeerd: functies verder uit elkaar trekken). Centrumwonen en inbreiding in de bestaande stads- en dorpskernen wordt aangemoedigd. In meer afgelegen deelgemeenten kan een bibliobus of een mobiel administratief kantoor een optie zijn.
2.2 Dienstverlening aan huis (bv: de mobiele fietsenmaker, melkronde, warenhuizen die internetbestellingen aan huis leveren, ?) en verdeelpunten in de buurt worden aangemoedigd.
2.3 De stedelijke tussenkomst voor De Lijn-abonnementen (derdebetalerssysteem) mag niet teruggeschroefd worden.
2.4 Verschillende systemen van autodelen zorgen dat autobezit niet langer noodzakelijk is. Cambio werkt goed in stedelijke omgeving. Groen pleit al jaren voor de invoering van Cambio in Aalst en die is nu eindelijk een feit. De stad kan verder bijdragen door dienstwagens 's avonds en in het weekend als deelwagen in te zetten. Vlot bereikbare parkeerplaatsen worden maximaal voorbehouden voor deelwagens. Ook Autopia (kleinschalig autodelen tussen particulieren) moet actief gepromoot worden (zie Autopia autodelen)
2.5 Voor Groen Aalst is de ondertunneling van de Gentse Steenweg overbodig en kan een degelijk rond punt volstaan. Groen blijft zich verzetten tegen de nieuwe verbinding N41 Aalst- Dendermonde. Dit project biedt geen enkele meerwaarde voor de inwoners van Aalst, noch voor de lokale bedrijven. Wat het wel biedt is: meer fijn stof, meer lawaaihinder, meer onveilige kruispunten, en meer vrachtvervoer dat de Boudewijnlaan en Aelbrechtlaan verder zal doen dichtslibben.
2.6 De dienst mobiliteit maakt, in samenwerking met de bedrijven in Aalst, een bedrijfsvervoerplan op. Vervoer van en naar bedrijven voor werknemers, klanten en leveranciers kan duurzamer. We stimuleren de optie voor bedrijfbussen in samenspraak met stad en De Lijn.
2.7 Sluipverkeer wordt ontmoedigd door een goede categorisering van de wegen en door de inrichting consequent af te stemmen op de functie van de weg (verbindingsweg, ontsluitingsweg of erftoegangsweg). Waar knooppunten zijn, worden de circulatieplannen herzien (bv. stationsbuurt Erembodegem).
2.8 Het vrachtverkeer wordt uit woonstraten geweerd d.m.v. een tonnagebeperking. Dat geldt ook voor deelgemeenten (bvb. Hogeweg en Keppestraat in Erembodegem).
Vooral de toelevering aan buurtwinkels moet veiliger. Een distributiecentrum op bvb. industrieterrein Wijngaardveld kan voorkomen dat grote vrachtwagens zich door de winkelstraten moeten wringen. Distributie vanuit dat centrum gebeurt door kleinere, veiligere en duurzamere voertuigen, bv. elektrische wagens. Dit distributiecentrum kan particulieren toelaten om grote aankopen af te halen.
2.9 Alle lokale ontsluitings- en woonstraten worden ingericht als zone 30. Doorgaand verkeer wordt ontmoedigd of onmogelijk gemaakt. Binnen het zone 30-gebied worden waar mogelijk woonstraten omgevormd tot woonerf of fietsstraat. Auto's worden er getolereerd, maar alleen als ze stapvoets rijden. Fietsers, voetgangers en spelende kinderen zijn er de norm.
2.10 Transport van goederen langs de Dender moet bevorderd worden. Een helihaven op het Wijngaerdveld is in onze volgebouwde regio geen goed idee.
3. Inzetten op verkeersveiligheid
We willen meer mensen op de fiets krijgen en meer kinderen van de achterbank van de auto halen. De negatieve spiraal (teveel wagens -> onveiligheidsgevoel -> kinderen zelf ook met de wagen vervoeren) moet worden omgebogen naar een positief alternatief met minder wagens, grotere veiligheid, meer fietsers en voetgangers. Speciale aandacht voor de meest kwetsbare verkeersdeelnemers is noodzakelijk. Kinderen, mensen met een beperking en ouderen moeten de norm zijn.
3.1 Het stadsbestuur maakt een schoolvervoerplan voor alle scholen op haar grondgebied (en in samenwerking met omliggende gemeenten). Dat plan stippelt veilige routes uit en bevat acties die de school kan nemen om verkeersveiligheid te verhogen. De stad maakt een inventaris van de belangrijkste knelpunten en zorgt dat die worden aangepakt . Daarover wordt geregeld een Overleg Verkeersveiligheid georganiseerd tussen de dienst mobiliteit, politie, schooldirecties en delegaties van oudercomités.
3.2 Schoolomgevingen worden maximaal autoluw ingericht. Kinderen kunnen via binnenwegen of brede voetpaden veilig naar school wandelen. Concreet kan bijvoorbeeld de Pontstraat autovrij gemaakt worden vanaf de Anna Snelstraat tot aan de Sint-Martinuskerk. De Houtmarkt kan dan fungeren als kiss-and-ride zone van waar de scholieren vlot en veilig naar school kunnen (o.m. het Koninklijk Lyceum, Sint-Jozefscollege en DVM).
Waar mogelijk maken we de directe schoolomgevingen tijdelijk autovrij: bij begin en einde van de schooltijd.
3.3 Fiets- en voetpooling moet maximaal gepromoot worden als alternatief voor autoverkeer. Met deze methode (vergelijkbaar met carpooling) zetten vrijwilligers, ouders en leerkrachten zich in om te zorgen dat kinderen veilig in groep naar school, sportclub, muziekschool? kunnen wandelen of fietsen.
Op drukke verkeersknooppunten bij scholen, ook in deelgemeenten, zorgen we dat stadswachten of lokale politie tijdens de piekuren de veiligheid bewaken.
3.4 De drukke wegen krijgen brede, vrij liggende en comfortabele fietspaden, de gevaarlijkste kruispunten worden heringericht en voor de drukste wegen worden fietstunnels of ?bruggen voorzien. Hierbij wordt maximaal gebruik gemaakt van subsidies en instrumenten die hogere overheden aanbieden (fietsfonds, modules van het Vlaamse mobiliteitsconvenant, ?).
Er is een fietsbrug gepland tussen het toekomstige Denderplein aan de NMBS-pendelparking en de Pierre Corneliskaai. Groen stelt voor dat er ook een fietsbrug komt van Hofstade naar het Wijngaardveld.
In Erembodegem is een fiets-overgang mogelijk parallel met de E40, van het jaagpad naar de Dr. Carlierlaan.
4. De fiets is de snelste
In Vlaanderen gebeuren 67% van de verplaatsingen tussen 1 en 5 kilometer met de auto. Het merendeel daarvan is perfect mogelijk met de fiets, op voorwaarde dat er een degelijk fietsbeleid is.
4.1 Functionele fietsroutenetwerken en velostrades zorgen voor snelle en veilige verbindingen tussen de kernen van alle deelgemeenten en Aalst centrum. Speciale aandacht gaat naar beveiligde oversteken aan drukke wegen. Het stedelijk fietsrouteplan wordt verfijnd i.s.m. met de Fietsersbond, oudercomités en andere belanghebbenden.
(Voorbeelden van mogelijke projecten: zie punt 1.3)
4.2 Groen wil veel meer overdekte fietsenstallingen, in woonwijken,winkelstraten en bij druk bezochte stadsdiensten. Bij het bouwen van appartementen en andere grote complexen worden makkelijk bereikbare fietsenstallingen verplicht voorzien. Er wordt voor de hele stad een fietsenstallingenplan gemaakt, waarbij rekening gehouden met nieuwe fietssoorten zoals bakfietsen, fietsen met fietskarren, elektrische fietsen, ? Inspiratie kan o.m. gevonden worden bij Mobiel21 (kenniscentrum duurzame mobiliteit, Leuven).
4.3 De stad breidt het aanbod van huurfietsen uit van de stationsparking naar alle belangrijke randparkings. Van de trein of de auto moet je soepel kunnen overstappen naar andere vervoersmiddelen, de (city)bus, de fiets en andere alternatieven:
- Een duurzaam alternatief zijn fietstaxi's die zich perfect lenen om bezoekers aan het centrum op een comfortabele en snelle manier op de juiste bestemming te brengen. Tegelijk een buitenkans voor sociale tewerkstelling.
- Ook de elektrische fiets moet meer kansen krijgen, door meer oplaadpunten te voorzien, ze ook aan te bieden als huurfiets bij grote parkings.
4.4 De stad blijft werk maken van een anti-fietsdiefstalbeleid met fietsgraveeracties, actieve controle, handhaving en opsporing.
5. Openbaar vervoer
Als centrumstad heeft Aalst nood aan, en recht op een efficiënt en uitgebreid aanbod qua openbaar vervoer. NMBS en De Lijn zijn belangrijke partners die naast het opwaarderen van de fiets- en wandelroutes er mee voor kunnen zorgen dat Aalst een leefbare en vlot bereikbare stad word voor zowel bewoners als bezoekers. Een degelijk na -en voortransport is dan ook cruciaal.
5.1 De stad moet aandringen op een (her)opwaardering van lokale spoorlijnen en het bus -aanbod. Het treinaanbod voor de stations Aalst en Erembodegem mag niet verminderd worden, integendeel. De lijn Burst ? Aalst moet behouden worden.
Het busaanbod tussen Aalst centrum en de deelgemeenten moet uitgebreid worden. Mensen die geen auto hebben moeten 's avonds na een bezoek aan cc De Werf nog met de bus thuis kunnen geraken. Uitgaan (vrijdag- en zaterdagavond in de eerste plaats) moet veiliger kunnen door het organiseren van laatavond- en nachtbussen. Voor de organisatie van zulke pendeldiensten werkt Aalst samen met buurgemeenten.
5.2 Groen wil dat er over heel Aalst comfortabele (lees: overdekte) bushaltes komen. Het vernieuwde busstation voldoet daar niet aan: de haltes op de middenstrook zijn niet overdekt, de zitstroken zijn veel te smal. De pendelaars verdienen meer comfort, anders wordt het openbaar vervoer niet populair. De wachtplaatsen in treinstation Erembodegem voldoen evenmin, vooral op het perron naar Aalst. Dit moet dringend gemoderniseerd worden.
5.3 Groen wil dat er gewerkt wordt aan een netoverschrijdende schoolbussendienst in groot Aalst in plaats van versnipperde initiatieven door iedere school apart. Dit is essentieel om het aantal auto's aan de schoolpoorten te doen dalen.
5.4 Groen Aalst pleit voor een citybus langs het traject Wallenring, zeker op zaterdag en liefst ook tijdens de week. We maken die citybus 'gratis' door er met de stad en De Lijn in te investeren (zoals in Hasselt en andere steden).
6. Een duurzaam parkeerbeleid
Aalst heeft met zijn heel compacte stadscentrum alle troeven om een gezond parkeerbeleid te voeren: station, bushaltes en parkings liggen vlakbij de winkelstraten, op wandelafstand. Jammer genoeg heeft men toch gekozen voor de ondergrondse parking Hopmarkt, die de verkeersknoop op de Wallenring nog zal vergroten en de charmante, bruisende wekelijkse groente- en bloemenmarkt zal doen verdwijnen.
Groen is niet tegen ondergrondse parkings of parkeergebouwen, maar wil ze op de juiste plaats: op enkele minuten wandelen van de winkelstraten. We kunnen de files en de immobiliteit in het stadscentrum niet verbeteren door alle automobilisten allemaal tegelijk op vijftig meter van hun bestemming te laten parkeren. Dan blijft Aalst centrum dichtslibben en verstikken, en blijven de centrumstraten onleefbaar voor de stadsbewoners.
Honderden auto's kruisen en blokkeren elkaar dagelijks op weg naar scholen, stations, winkels, stadsdiensten, zaterdagmarkt, banken en bedrijven.
Steden waar Groen mee bestuurt (Hasselt, Mechelen,?) hebben veel slimmere oplossingen gekozen dan Aalst. Wij willen hun voorbeeld volgen: een verstandig en gezond mobiliteit- en parkeerbeleid.
6.1 Groen pleit voor het maximaal gebruik van randparkings. Er zijn locaties zoals Keizershallen, Hoveniersplein, etc., die onvoldoende of verkeerd (bv teveel langdurig parkeren voor woon-werkverkeer) gebruikt worden. Tijdens weekdagen staat bv. de Keizershallenparking meestal voor 2/3de leeg. Deze onderbenutting kan deels ingezet worden om parkeercapaciteit te voorzien die noodzakelijk is bij het verder autoluw en/of verkeersvrij maken van straten in het centrum. Ondersteund door een gratis citybus en fietsverhuurpunten kunnen randparkings voor vlotte toegankelijkheid zorgen.
We zorgen dat de randparkings liggen op wandelafstand (max. 5 minuten wandelen) van de citybushaltes.
Deze park-en-ride of park-en-wandel-parkings (zoals Keizershallen, Hoveniersplein, NMBS pendelparking) worden allemaal uitgerust met een verhuurdienst van fietsen, bakfietsen, elektrische fietsen,? en waar mogelijk een fietshersteldienst.
Randparkings kunnen ook voorzien worden bij nieuwe projecten zoals bvb. herinrichting site Tragel)
6.2 Het idee om onder het Esplanadeplein een ondergrondse parking te bouwen voor 200 wagens is voor Groen onbespreekbaar. Net zoals de Hopmarktparking zal dit voor nog meer files zorgen op de Wallenring en in de stadskern, en vooral een ernstig obstakel vormen voor het openbaar vervoer.
6.3 Een alternatief is ons Groen "project Keizerspoort" dat ondergrondse parking voorziet voor 1000 wagens op de site Keizershallensite (nu 900 wagens). , Bovengronds kunnen we het plein dan herinrichten tot een levendige stadswijk: met een jeugdcentrum en middelgrote fuifzaal, groenzone, (sociale) woningen, ruimte voor foor en evenementen,? Uiteraard in samenspraak met alle belanghebbenden en inwoners. De autogebruikers die als stappers de ondergrondse parking verlaten voelen zich meteen welkom in een vergroende omgeving die op een uitnodigende manier verbonden wordt met het Keizerlijk Plein en het centrum.
6.4 Wij zijn opgetogen dat Aalst krijgt waar Groen al 10 jaar om vraagt: een elektronisch parkeergeleidingssysteem. Dit kan ervoor zorgen dat de al bestaande parkeerruimte eindelijk optimaal benut wordt. Het zal ervoor zorgen dat de randparkings beter bekend en meer gebruikt zullen worden.
6.5 Een integraal parkeerbeleid zorgt dat parkeerruimte in het centrum zo optimaal mogelijk wordt benut. Winkelparking kan 's nachts gebruikt worden voor bewonersparkeren (bvb: Parking Wibra in de Pontstraat, Parking Aldi/Hubo aan de Kapiteintjes) en richt zich in eerste instantie naar bewoners. Groen wil gesprekken met alle mogelijke partners in verband met gedeeld gebruik van private -of bedrijfsparkings, vooral in de weekends. (bv. Syral, ASZ, NMBS Pendelparking).
6.6 Aalst voorziet voldoende parkeerplaatsen voor mindervaliden, zeker in en rond het centrum.
6.7 Wijkbewoners worden door de stad gestimuleerd om hun straat meerdere malen per jaar autovrij te maken (speelstraten, buurtfeesten, rommelmarkt, ?). De stad Aalst organiseert een autoloze zondag.
6.8 Veel bewoners van het stadscentrum hebben geen garage en hebben moeite om parkeergelegenheid te vinden in de buurt van hun woning. Groen wil evolueren naar een systeem van garages/staanplaatsen aan de rand van buurten en wijken, op wandelafstand van de eigen woning, gereserveerd voor de buurtbewoners.
7. Handhaving en onderhoud van wegen
Handhaving van de verkeerswetgeving en een goed onderhoud van de publieke ruimte zijn het sluitstuk van een goed mobiliteitsbeleid. Afspraken hierover worden mee opgenomen in het bestuursakkoord om te vermijden dat ze achteraf dode letter worden.
7.1 De gemeente investeert in een online meldpunt voor infrastructuurknelpunten en zorgt voor een vlotte opvolging van de klachten.
7.2 De politie maakt een prioriteit van snelheidscontroles, foutparkeren en fietsdiefstallen.
7.3 Niet enkel de autowegen, maar ook de fiets -en voetpaden regelmatig geveegd en worden bij winters weer sneeuwvrij gehouden.
8. De stad geeft het goede voorbeeld
8.1 De stad werkt een gemeentelijk vervoersplan uit dat maatregelen bevat om de woon-werk- en dienstverplaatsingen van haar werknemers te verduurzamen. Dat kan door haar vloot dienstwagens te vergroenen en af te bouwen en de gemeentelijke diensten toegankelijk te maken voor fietsers, voetgangers en minder mobiele inwoners.
8.2 Bij wegenwerken toont de gemeente hoe het moet: de burgers worden uitgebreid geïnformeerd over de verschillende fases van de werken, er is altijd een alternatief voor het onderbroken voetpad of fietspad en wanneer er overgestoken moet worden is er een oversteekplaats voorzien. De bushalte is altijd goed bereikbaar en indien nodig zijn de inwoners geïnformeerd over de vervanghalte.
8.3 Voor dienstverplaatsingen staan de oranje stadsfietsen ter beschikking, dat systeem wordt verder uitgebreid. Bij aankoop van nieuwe dienstwagens spelen bewezen noodzaak en de eco-score een doorslaggevende rol .
8.4 De gemeente stimuleert haar werknemers om zich duurzaam van en naar het werk te verplaatsen. De gemeentelijke diensten en bibliotheek zijn niet enkel gelokaliseerd in het centrum, maar hebben een (minstens deeltijdse) afdeling in alle deelgemeenten.